nr 19 10 april 2018

 

 

Galopia

Heemkunde vereniging Gulpen

April 2018, uitgave 19

Samenvatting.

 

Eurofauna

Het vogel- en apenpark op de Gulpenerberg. In de 60er jaren van de vorige eeuw wilde ook Gulpen een toeristencentrum worden. In 1964 werd begonnen en op 26 mei 1965 werd een uitgebreid recreatieoord geopend. De landelijke pers schreef er zelfs over. De initiatiefnemer van deze ambitieuze plannen was P. J. Galliard, directeur van Oranjereizen uit Valkenburg en van de brouwerij ‘Drie Hoefijzers’ uit Breda. Hij ondervond medewerking van Burgemeester Rijckevorsel. De plannen voor de uitbreiding waren buiten proporties groot. Een 40 tot 50 meter hoge toren waar een draaibaar restaurant in moest komen. En een reusachtige glijbaan.

Het park werd al in 1965 druk bezocht. Een restaurant met amusementshal het zgn. “Eurocasino”. Een windvrij dakterras met plaats voor 600 gasten. Maar de plannen van dhr. Galliard waren nog niet allemaal uitgewerkt. Een 100-meter hoge uitzichttoren. Een kabelbaan vanaf de Gulpenerberg tot op de Dolsberg. (1500 m.) Aanleg van een zwembad, lunapark, kinderboerderij met Walt Dsiney miniatuurpark.

Gulpen ondervond ook al hinder van het “Park”. Achter het park werd een weg aangelegd die druk werd bewandeld. De schutterij kon geen ‘koningsvogelschieten’ meer organiseren.

De initiatiefnemer en financieel verantwoordelijke kwam in de problemen. Galliard bleek niet van onbesproken gedrag te zijn. De aannemer Janssen uit Nijmegen ging failliet omdat Galliard hem niet betaalde. Ook hotel Bergland, waar Galliard een vinger in de pap had kwam in de problemen.

Beide restaurants, één met speeltuin en park, één als restaurant, danszaal en casino zagen er goed uit. Maar in Nederland kwamen steeds meer dierentuinen in financiële problemen. Eind 80er viel dan ook het doek voor het mooie park.

Een uitgebreid item dat tot in finesse is uitgewerkt is het eerste verhaal in ons 19e periodiek.

 

R.K. boerinnenbond Bernadette.

De schrijver wist door middel van speurwerk in o.a. historische kranten tot de ontdekking te komen dat in de periode van 1935 tot en met 1939 een Rooms-Katholieken boerinnenbond in Gulpen heeft bestaan.

Tijdens de vergadering van 26 februari 1935 werd de naam Bernadette gekozen en gaf kapelaan Huveneers een toelichting bij de film “Lourdes en Bernadette.

Uit een krantenartikel van 22 november 1935 blijkt o.a. dat het voorzitterschap wordt waargenomen door mejuffrouw Bröcheler, mejuffrouw Hendrikx woonde de vergadering bij als consulente van de Boerinnenbond. In 1934 werd een boerinnendag tijdens de landbouwten- toonstelling gehouden. De plannen werden gemaakt om een slachtcursus te organiseren. Ook werd besloten dat dagelijks twee à drie leden de H. Mis zouden bijwonen.

Van 24 december 1936 heeft de schrijver weer een verslag van een vergadering weten te vinden. Ook hierin vinden belangrijke beslissingen plaats. o.a. In januari wordt een retraite gehouden waarvoor zich echter maar 4 leden hadden aangemeld. Op 13 januari werd een voorlichtingscursus gehouden in ziekenvoeding en de feestavond werd op 2 februari vastgesteld.

Daarna nam de heer P. Cox, directeur van de landbouwschool het woord. Hij hield een spreekbeurt, ondersteund door lichtbeelden over kippenteelt.

In 1937, op de dag dat “Maria Lichtmis” door de Katholieken kerk wordt gevierd was de jaarvergadering gepland. Uit het voorlezen van het jaarverslag bleekt dat er veel actie en leven in de boerinnenbond zit. Kapelaan Bemelmans had een lezing voorbereid over Theresia Neumann van Konnersreuth. Daarna volgde de heer E. Alberts die het muzikale gedeelte voor zijn rekening nam. Door het opvoeren van een soort muzikaal toneelstuk waarvoor hij maandenlang met de meisjes had geoefend werd het een prachtige avond.

Zo staan nog een aantal vergadering uitgebreid beschreven in dit artikel. Het eindigt met de onbeantwoorde vraag: Is de boerinnenbond Bernadette de voorloper van de huidige afdeling van “Zij actief”. Zij Actief bestaat sinds 1934.

 

De Paddock

De schrijver is van mening dat heel veel mensen het café gelegen aan de dorpsstraat kennen. Uit een kadasterkaart uit 1840 blijkt dat er al lang geleden veel bebouwing in dit gedeelte van Gulpen was. In de jaren “50” van de vorige eeuw was het Lou Zink die op deze plaats een zaak runde onder de naam “DU CENTRE”. Hij had niet alleen hotel-café maar ook een taxibedrijf en was ook in het bezit van een vrachtauto.

In dit lokaal vestigden zich na hun oprichting in 1957 Harmonie Crescendo. De oudste harmonie uit 1865 fuseerde in 1993-1994 met de harmonie Crescendo en gingen verder onder de naam Sint Petrus.

Het was ook het verenigingslokaal van o.a. schutterij Sint Hubertus, Ruiterclub en van de Duivenclub. Op zondagmorgen kwamen hier kaartliefhebbers naar toe en de heren, nadat ze de H. Mis hadden bijgewoond, bijeen om een biertje te drinken en om het nieuws uit te wisselen. Het café werd ook gebruikt om, na de huwelijks inzegening in de kerk een feestelijke dag en avond te laten volgen. “Koffietafels” voor verschillende reden werden er ook gehouden.

Begin jaren “70” van de vorige eeuw nam de dochter van Lou Zink de zaak over. Zij verbouwde en moderniseerde de zaak en de naam werd gewijzigd in “Paddock”. Frans Croonenberg was er tijdens het carnaval van 1974 de eerste diskjockey. Gulpen trok heel veel jeugd aan in deze jaren. In 1987 werd de discotheek opgeheven. Het café bleef onder dezelfde naam doorgaan.

Op het einde van de jaren zeventig werd in de Paddock de eerste spaarclub opgericht. En er was toen ook een biljartclub die aan de competitie deelnam. In 1998 werd de Paddock overgenomen door de dochter Leonie die getrouwd is met Jür Koerts. Er is echter geen opvolger in deze familielijn. Een nog uitgebreider verhaal is in ons 19e periodiek opgenomen.

               

Geschiedenis van verenigingsgebouwen

Een uitgebreide geschiedenisbeschrijving over verenigingsgebouwen is terug te vinden in diverse archiefbewaarplaatsen. Maar als we bijna één eeuw teruggaan (1919-1920) komen we het oudste verenigingsgebouw tegen dat Gulpen ooit heeft gekend. Van hieruit werd al in 1919 het eerste radioprogramma uitgezonden. Harry Gielen omschrijft het in “Limburgs Binnenland” als: “Een kastje vol geluid…” In 1959 werd het nog als lokaal gebruikt door de MULO o.a. om het opvoeren van klassieke muziek.

Maar omdat er in Gulpen steeds meer lokalen ontstonden die geschikt waren als verenigings-lokaal maakte het “Patronaatsgebouw” tot een verlaten gebouw. In die tijd werd het gebruikelijk dat tijdens het optreden of aanwezig zijn van verenigingen tevens van de mogelijkheid een drankje te nuttigen.

Maar voordat er “echte” plannen voor een nieuw gebouw op tafel kwamen werd de vraag gesteld: “Waar moet volgens, jullie toekomstige gebruikers, een verenigingslokaal aan voldoen.” Deze uitgeschreven vraagstelling inclusief beantwoording nam centimeters dikke pakken papier in beslag. Maar er volgde geen beslissing om een nieuw verenigingslokaal te bouwen.

In 1973-1974 wordt begonnen met het smeden van nieuwe plannen voor een verenigings- lokaal. Begonnen werd door aan elke vereniging die mogelijkerwijs gebruik zou kunnen maken van een nieuw lokaal een lijst te sturen met vragen waar volgens hun een verenigingslokaal aan zou moeten voldoen. Deze keer ging men heel ver in deze vraagstelling. “Waar kan dit lokaal voor worden gebruikt?” Hierop volgt een ontwerpfilosofie. Als in 1975 de plannen grotendeels zijn uitgeschreven zijn diverse artikelen in de dagbladen te lezen. De plek waar mogelijkerwijs dit gebouw moet komen is de plaats waar de pastorie stond. In eerste instantie blijkt dit mogelijkerwijs een monument te zijn. En hierin woonde deken Hennissen.

Maar de beslissing om een nieuw verenigingsgebouw op de plaats van de pastorie te bouwen werd toch genomen. Een uitgebreide beschrijving van de plannen en de bouw van “De Timpaan” zijn in dit artikel opgenomen.

Maar na plm. 40 jaar stroomden de berichten binnen over de kwaliteitsafname van De Timpaan. Er volgen “sloopplannen” die bijna iedere inwoner van Gulpen verwonderen. Uiteindelijk wordt toch de sloophamer in ‘De Timpaan’ gezet en wat achterblijft zijn plannen.

 

Bidprentjes

Een van onze zeer actieve leden beheert de inmiddels erg groot geworden hoeveelheid bidprentjes die onze vereniging in het bezit heeft. Hij zet de gegevens van de bidprentjes over op onze internetpagina. Als iemand op zoek is naar gegevens die zoals gebruikelijk op bidprentjes worden vermeld kan hij of zij op zoek gaan op onze site. In dit onderdeel van ons periodiek zijn slechts enkele bidprentjes afgebeeld met een fantastische tekst. Eén voorbeeld: Maria Sophia Hubertina Bruels, Gestorven op 2 Junij 1865 in den ouderdom van bijna 39 jaren. Zij heeft geleden aan een “kwijnende ziekte die naar geene middelen meer wilde luisteren”.

 

Joodse begraafplaats opgeknapt

Nadat wij bij het Joodse Monument van Appie Drielsma en bij de ingang van het Joodse kerkhof een plaquette hadden geplaatst met de namen van Joden die in Gulpen waren geboren en afgevoerd werden in de WOII en niet meer terug kwamen, schreven we een boek over de Joodse gemeenschap in Gulpen. Hierdoor kwam het Joodse kerkhof ook onder de aandacht. Veel mensen zijn niet bekend met de plek waar het Joodse kerkhof in Gulpen zich bevind. De graven zijn vaak zeer oud omdat de wetten van het Jodendom het ruimen van graven verbied. Het kerkhof in Gulpen bevond zich al op de huidige plek in juni 1740. Een nog bestaand archiefstuk bewijst het. De oudste verwijzingen naar een Joodse gemeenschap in Gulpen dateren van rond 1715.

In het jaar 1887 zijn er problemen met de toegangsweg naar het kerkhof. Voorzitter S. Hertog van de het Joodse kerkbestuur kaart dit probleem aan bij de gemeente Gulpen.

In het jaar 1933 zijn er opnieuw problemen. De toenmalige voorzitter Mozes Gans meldt bij de gemeente dat de buren van de begraafplaats zich schuldig hebben gemaakt aan verontreiniging van het kerkhof.

Op het kerkhof staan 22 bijzonder grote grafmonumenten, de oudste bewaard gebleven stamt uit 1849 en de jongste is uit 1942. In de oorlog probeert de Duitse bezetter alle sporen van de Joodse bewoners in Gulpen uit te wissen. De toen in functie zijnde burgemeester, de NSBer Willem van der Zanden haastte zich om de begraafplaats gesloten te verklaren.

De achtergronden van de personen die op deze plaats begraven liggen zijn beschreven in ons boek over de Joodse gemeenschap. Op 18 november 2016, bij de presentatie van ons boek is het ons gelukt twee nazaten van begraven personen op te sporen en uit te nodigen. Tezamen met de waarnemend burgemeester Ubachs en een groot aantal belangstellende is de begraafplaats bezocht. De twee ‘nazaten’ Mw van Koten en Mw van Alphen zijn verwant in de 6de graad maar dat wisten ze niet. Doordat wij, Galopia bij de presentatie bekend maakte dat het kerkhof aan onderhoud toe was is het kerkhof weer zodanig opgeknapt dat het een mooie plek in onze gemeenschap opneemt.

Ook hierover een uitgebreid verhaal in ons 19e periodiek.

 

Apothekers in Gulpen.

In de afgelopen negen en een half jaar dat Galopia bestaat hebben we door ons werk toch veel bekendheid gekregen. Naar aanleiding van een voorbeeld hiervan is een mooi verhaal ontstaan over de apothekers in Gulpen. De afgelopen tijd zijn meerdere mails uitgewisseld met dhr. Smeets uit Amsterdam, een nazaat van Kasper Hubert Smeets die rond 1850 in Gulpen apotheker was.

In het familiemuseum van het Ursulinenconvent te Eijsden bevindt zich ondermeer apotheekinterieur dat afkomstig is van de oude apotheek van Hupperetz te Gulpen. Dhr. Smeets ontdekte dat vanaf rond 1820 al een apotheek was in Gulpen.

Jan Hendrik Ubaghs was waarschijnlijk de eerste apotheker in Gulpen. Hij werd geboren in 1796 te Maastricht. Hij kocht in 1826 het pand op de hoek van de huidige Dorpstraat – Looierstraat, in het pand waar momenteel het VVV in is gevestigd.

In 1852 kreeg Ubaghs een aanstelling als directeur van het postkantoor in Vaals waar hij bleef tot aan zijn pensioen in maart 1869. Zijn apotheek werd daarna verder gevoerd door zijn neef en opvolger, Kasper Hubert Smeets.

Kasper Hubert Smeets nam in 1864 de apotheek officieel over van Ubaghs.

Er was nog een andere apotheek in Gulpen, die van Jan Antoon Teusch. De apotheek wordt het eerst vermeld in 1846. Jan Antoon Teusch kocht in 1857, samen met de Gulpenaar Jan Mathijs Noppen, in Mechelen de “Bovenste molen” waar oude vodden werden bewerkt om er de wolvezels uit te kunnen halen en voor hergebruik te bewerken. Hij overleed in 21 maart 1862.

De waarneming is toen waarschijnlijk voortgezet door Frans Rudolf Hubert Sonnen uit Venlo.

Na een betrekkelijke kortdurende waarneming kwam op 4 mei 1866 uit Wittem Jan (Pieter) Hubert Hupperetz. Hij heeft waarschijnlijk als waarnemer gewerkt bij de gezusters Teusch die de apotheek van hun overleden broer voortzetten en waar hij waarschijnlijk een tijd als waarnemer heeft gewerkt. Na een kortstondige ziekte overleed Jan Hubert Hupperetz op 25 maart 1885. De apotheek werd voortgezet door waarnemers.

Een zoon van Kasper Hubert Smeets, Johannes Wilhelmus Smeets, geboren in Gulpen op 24 maart 1864 verkoos ook het apothekersvak.

Emile Hupperetz was vanaf 1 juni 1892 tot 1 januari 1947 apotheker in Gulpen.

In 1949 werd de apotheek overgedaan aan J. H. A. (Jean) Cornips.

In 1953 ging het eigendom van de apotheek over op Gerard Hundscheid.

Ook deze feiten zijn tot in de kleinste details uitgeschreven in ons 19e periodiek.