nr 22 oktober 2019
- Details
- Hits: 522
Samenvatting periodiek nr. 22 oktober 2019.
Burgemeester in oorlogstijd
De zelfstandige gemeenten hebben in het verleden lange tijd één burgemeester gehad. Wilhelmus Josephus Hubertus Prick was vanaf 1911 burgemeester van Gulpen en vanaf 1915 ook burgemeester van Wijlre. Hij heeft deze ‘dubbele’ functie gehad tot aan zijn overlijden in 1936. De gemeenteraden van beide dorpen zijn het er dan over eens dat beide dorpen een burgemeester moeten hebben.
In Gulpen werd in 1936 Emile Joseph Charles Marres benoemd. Maar is slechts 21 dagen burgemeester. Vanaf 1 januari 1937 is het jonkheer Reinaldus Augustunus Theodorus Maria van Rijckevorsel die de functie van burgemeester van Gulpen inneemt en in Wijlre is deze functie bestemd voor Johan Antoine Adries Gijzels.
Na de inval van de Duitsers in mei 1940 krijgen alle burgemeesters het heel moeilijk in hun functie. Burgemeester van Rijckevorsel werd in december 1940 geschorst als burgemeester op verdenking van het laten verdwijnen van wapens en munitie. Burgemeester Ronckers uit Margraten werd toen waarnemend burgemeester.
Vanaf mei 1941 was van Rijckevorsel wel weer burgemeester en hij werd in januari 1943 zelfs weer benoemd, maar enige maanden later, op 14 juli 1943, is hij met onmiddellijk ingang oneervol ontslagen als burgemeester. Op 20 september 1943 werd Willem van der Zanden ook in Gulpen benoemd, dus hadden beide dorpen weer één burgemeester. Vóór zijn benoeming tot burgemeester is hij in het leger opgeklommen tot kapitein der Infanterie. Als NSBer werkte hij volop mee met de bezetter.
In de gemeentearchieven is te vinden hoe het salaris is opgebouwd van, van der Zanden. Deze gegevens zijn in het periodiek uitgebreid beschreven.
In periodiek nr. 22 is ook de hele levensloop van, van der Zanden beschreven. Maar na de bevrijding is lang niet alles duidelijk. Er is grote verwarring bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken over een aantal zaken die ook in periodiek 22 zijn te vinden.
Gijzels bleef burgemeester in Wijlre tot juli 1954. Van Rijckevorsel bleef burgemeester van Gulpen tot december 1972.
de bezetter dringt ons huis binnen
Ed Vliegen vertelt in dit onderdeel in samenspraak met Erik Vliegen over de toestand van de oorlog in ons dorp, Gulpen. Zijn gezin woonde in de Dorpsstraat in Gulpen en hadden een meubel- en interieurstoffenzaak. De laatste maanden van de oorlog werden de Duitse militairen in de winkels ingekwartierd. Tegenover hun zaak, in hotel Bergland was het hoofdkwartier van de Duitsers gevestigd. De Duitse militairen maakten van alle voorzieningen in hun huis gebruik.
In de zomer van 1944 werden in o.a. Gulpen jongens en mannen verplicht loopgraven aan te leggen op de Dolsberg met als doel de opmars van de geallieerden te vertragen. Aanvankelijk melden zich meerdere jongens en mannen niet, zodat de bezetter te weinig arbeidskrachten bij elkaar kreeg. Daarom werden huiszoekingen verricht: de beruchte razzia’s. De kranten werden door de bezetter gecensureerd en de radio’s werden in beslag genomen. De bevolking wist niet wat er zich afspeelde. De wildste geruchten deden de ronde.
In de nacht van 12 september bemerkten mijn ouders grote onrust. Zij zagen dat de Duitse soldaten onrustig heen en weer liepen tussen de winkels en hotel Bergland. Ze hoorden een soldaat zeggen: “Wir müssen sofort weg, die Amerikaner kommen!” De volgende morgen bleken alle Duitsers te zijn verdwenen. Er was één tank op de Gulperberg te zien geweest. De vreugde om de bevrijding was pas op gang gekomen, of de Duitsers lieten merken dat ze nog niet uitgeschakeld waren. Na enkele dagen van onzekerheid kwamen de Amerikaanse soldaten in Gulpen aan. In onze winkels werden weer soldaten gelegerd. Maar nu waren het vrienden. De soldaten hadden zacht sneeuwwit brood waarop ze dik boter en jam smeerden. We kregen vlees, Corned Beef uit donkergroene blikjes. We maakten kennis met chocolade. We kregen een sigaret aangeboden.
Er werden verschillende soorten troepen bij ons gelegerd. Er gebeurde in die tijd grote en kleine ongelukken door onvoorzichtigheid en onbekendheid.
In de grote winkel en de vertrekken daarachter werd een groep van ongeveer 10 tot 15 Amerikaanse deserteurs en andere veroordeelde opgesloten.
Vervolgens werd de winkel een tijdje gebruikt voor opvang van Nederlandse vluchtelingen in het kader van de repatriëring.
inkwartiering
In de Tweede Wereldoorlog werden grote groepen mensen verplaatst, deels gedwongen door de bezetter. Erg veel informatie over deze periode van de oorlog is niet opgetekend of bewaard gebleven. Al in 1943 heeft de toen zittende burgemeester, de NSBer van der Zanden, instructies gekregen van de Provincie om regelmatig op te geven welke evacués aanwezig waren. De bezetter wilde het bevolkingsregister zo accuraat houden. Op de lijst, waarvan een gedeelte in het periodiek is afgedrukt is vaak het huisnummer A1 te zien, dat is kasteel Neubourg. Uit latere documenten wordt duidelijk dat dit vooral de jezuïetenopleiding betrof. Van der Zanden vluchtte met zijn gezin in september 1944 naar Duitsland. Over inkwartiering van Duitse militairen in Gulpen is weinig gevonden, zoals de NSB burgemeester van der Zanden, die op de Rijksweg woonde in een van de huizen waar nu de apotheek is gebouwd. Of de Ortskomandantur die in hotel Bergland zetelde. De Duitsers lieten de lagere scholen ontruimen om onderdak te bieden aan 600 man Nederlandse Arbeidsdienst.
De laatste Duitse soldaten vertrokken in de avond en nacht van 12 september, want de geallieerden waren al dichtbij. De Amerikanen trekken op 14 september 1944 definitief Gulpen binnen en maken verderop in de gevechten krijgsgevangenen. Zo wordt op 16 september 1944 een grote groep krijgsgevangen ondergebracht in timmerfabriek Loozen bij A ge Veld.
Nadat de Amerikaanse bevrijders Gulpen op 13 en 14 september waren binnengetrokken namen zij “het hele dorp in bezit”. In Gulpen kwamen grote groepen zwarte militaire aan. Die mochten niet meevechten maar werden ingezet als chauffeur, kok, grafdelver, enz. In Gulpen werden zij hoofdzakelijk in het patronaat en in de bewaarschool ondergebracht. Om ontspanning en vertier te bieden aan de Amerikanen organiseert eerst het leger zelf, en daarna Gulpenaren, dansmiddagen en –avonden met de soldaten. De meisjes werden persoonlijk uitgenodigd om aan deze danspartijen deel te nemen. Bij al die personen en groepen die kortere of langere tijd in Gulpen verbleven doet zich de vraag voor hoe de voorzieningen geregeld waren. Hoe kwamen zij aan hun eten? Hoe ging e.e.a. bijvoorbeeld met het doen van de was, e.d.
De Amerikaanse militairen brachten zelf alles mee. Zij hadden hun eigen keuken en kantines en hun eigen bevoorrading.
Gulpen heeft dus voor en na de bevrijding van september 1944 tot ruim in 1945 veel vreemdelingen opgenomen. Het zal niet gemakkelijk zijn, want alles was toen schaars en op de bon.
een Duits soldaat,
een raadsel
Onze vereniging krijgt regelmatig informatie aangereikt waar we in eerste instantie geen raad mee weten. Enkele jaren geleden kregen we een enveloppe met daarin een boekje. Op de enveloppe stond dat de inhoud gevonden was door Hub Starmans van Ingber onder de kastanjeboom tussen Ingber en Berghof op 13 september 1944. Daarbij werd vermeld dat het boekje, een Soldbuch waarschijnlijk gevonden was bij een lijk en dat dit lijk door Hub Starmans in een kruiwagen via de lijkenweg naar Wijlre is gebracht en daarna waarschijnlijk is overgebracht naar het Duits oorlogskerkhof in Ysselsteyn.
In het Soldbuch (paspoort) staat zijn naam, Willi Rath en veel gegevens maar een pasfoto ontbreekt. Hieruit blijkt ook dat het een Duitse soldaat is geweest. In Berlijn is er de “Deutsche Dienstelle für die Benachrichtigung der nächsten angehörigen von Gefallenen der ehemaligen Deutsche Wehrmacht.” Wij stuurden op hun verzoek het paspoort op. Daarop kregen wij een verassend antwoord: “Willi Rath heeft de oorlog overleeft”. Deze “Dienstelle” doet verder onderzoek en stuurt het paspoort aan de zoon van Willi Rath. Deze bericht dat Willi Rath in 1982 is overleden. Mia Nijsten vraag om verdere informatie, maar dan blijkt ook de zoon op 4 mei 2014 te zijn overleden.
Uit “losse contacten” komen wij te weten dat Pol Rompen een helm en een koppel met patroontassen van een gesneuvelde soldaat heeft gekregen van een onderduiker. Mia Nijsten komt in contact met deze onderduiker, dhr. Antoon Adriaens. Het boek “de bevrijding van Eijsden en Margraten in september 1944” dat in opdracht van de gemeente gemaakt is geeft informatie over de laatste uren van de Duitsers rondom Ingber. Dat gedeelte van het verhaal staat in zijn geheel in ons periodiek.
Waarschijnlijk heeft Willy Rath bij deze gevechten gezeten. Wij vragen ons af waarom er geen foto in het paspoort heeft gezeten. Is het paspoort gewoon verloren of bewust verloren? Of heeft hij het bij een gesneuvelde gelegd zodat men dacht dat hij dood was. En hij is de grens over gevlucht, de Duitse soldaten waren ook oorlogsmoe. We zullen waarschijnlijk nooit een precies antwoord vinden op deze vragen.
onze kerkklokken,
geroofd in 1943
Gulpen kent al van heel vroeger een katholiekenkerk. Een restant, de toren hiervan staat nu nog op de hoogste plaats van ons dorp zoals dat in vroeger jaren gebruikelijk was. Deze kerk is waarschijnlijk in het jaar 800 gebouwd. Ze werd meerdere keren vernield. Rond 1632 werd het Simultaneum ingevoerd. Dezelfde kerk moest toen dienen voor katholieken en protestanten. Maar de verstandhouding was niet goed. In 1663 kreeg Gulpen zijn eerste dominee, die zijn intrek nam in de pastorie van de pastoor.
Limburg was rond 1830 Belgisch grondgebied. Het Belgische bewind heeft het Simultaneum afgeschaft. Maar de spanningen blijven. Om die spanningen weg te nemen besluit de Belgische koning Leopold I, zelf protestant, in 1835 dat de bouw van protestantse kerken zou worden gesubsidieerd. Zij kregen de naam: Leopoldskerkjes. Ook in Gulpen werd aan de Kiebeukel een kerkje gebouwd dat in 1967 is afgebroken. Bij dit kerkje behoorde ook een klok. Maar het is niet duidelijk welke: Er is sprake van een klok van 120 kg in 1835, een klok van 125 kg. in 1836 of een klok in van 75 kg. in 1836.
In 1872 werd door de katholieken ook nieuwe klokken aangeschaft. De lijst van klokkenmaker firma Petit en Fritsen uit Aarle-Rixel geeft meer duidelijkheid hierover.
Begin 1923 werd besloten een nieuwe kerk te bouwen. De klokken uit de oude toren verhuisden naar de nieuwe kerk. Maar in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog werden de klokken geroofd. In het voorjaar van 1943 werden de klokken in Gulpen geroofd. Het bevel tot roof was door Reichskommissar Seyss Inquart in 1942 uitgevaardigd. Na de oorlog kon iedereen die schade had geleden opgeven aan de overheid om schadevergoeding aan te vragen.
Op 20 augustus 1947 arriveerden de drie nieuwe klokken. Bij de Protestantse kerk was vooral Freule mejuffrouw M. L .v. Goerschen van de Heerenhof te Mechelen, kerkvoogdes van de Ned. Herv. Gemeente Gulpen, betrokken bij het herstellen van de nieuwe klok.
met de K.A.J.
op vakantie
In 1960 had de K.A.J. een vakantie gepland naar Luxemburg. De leden zouden logeren bij een Limburgse boer, de familie Voncken, die naar Luxemburg waren geëmigreerd. De functies waren vooraf verdeeld: Martin Bemelmans was de leider, Piet Hegger was de kaartlezer en de geestelijke adviseur kapelaan Coumans ging ook mee. De groep bestond uit 15 personen en het plaatsje Canach in Luxemburg was het einddoel. De rit werd per fiets afgelegd. Dit voertuig was ook beladen met de nodige bagage. Piet Hegger had een gitaar op zijn rug gebonden. Bij de deelnemers was de conditie niet gelijk waardoor af en toe vertraging ontstond. Er werd gereden via de plaatsen Eupen, Malmedy en Baraque Michel en bereikten om 17 uur de Luxemburgse grens. Daar werd overnacht bij een boer in het plaatsje Huldange. De volgende dag waren de weersomstandigheden gelijk aan de dag ervoor: regen. Aangekomen in de vakantieplaats werd “genoten” van een maaltijd. Zo dacht iedereen, maar door de toevoeging van knoflook aan de gerechten viel het tegen. Er werden diverse steden bezocht o.a. Clerveau, Vianden, Diekirch, Echternacht en de stad Luxemburg. We genoten van de maaltijden in de restaurants die wij elke dag bezochten.
Tijdens de week werden ook spelletjes gedaan en werd er gezongen met of zonder begeleiding van een gitaarspeler. De familie had drie mooie dochters die meerdere ogenblikken de volle aandacht kregen. Een van de jongens is vaker heen en weer naar Luxemburg moeten “fietsen” omdat hij verkering had met een van deze mooie dames.
Tijdens de terugreis gebeurde een “ongeluk”. Piet Hegger had een glazen fles onder zijn ‘snelbinder’ gebonden maar deze viel tijdens het rijden op de grond en de scherven zorgden voor 5 lekke banden.
kaarsenfabriek
Cobbenhagen
Een van de oudste bedrijven in Gulpen is zeer zeker de kaarsenfabriek, wie kent ze niet? In bladen zoals de Katholieken Illustratie uit 1951, “Ons Heem” uit 1969 vermelden prachtige verhalen over dit bedrijf. Ook de website geeft veel informatie met name over de Paaskaars. Meer dan anderhalve eeuw maakt de familie Cobbenhagen in Gulpen kaarsen. Het begint in 1849 als Adolf Cobbenhagen naar Sittard gaat om het vak van kaarsenmaker te leren. Adolf Cobbenhagen vestigt zijn eerste fabriekje in een paar leegstaande vertrekken van het kasteel Neubourg. Al snel levert Kaarsenfabriek Cobbenhagen aan veel kerken in Limburg. Zoon Frans vestigt het kaarsenbedrijf in een werkplaats bij zijn woonhuis bij de toenmalige kerk. Frans richt in 1912 een wasblekerij op in de werkplaats.
In 1921 neemt de derde generatie Cobbenhagen, Jan, de zaak over en viert in 1949 zijn 100 jarig bestaan. In 1952 ontstaat brand in de kaarsenfabriek. Maar 5 jaar later verhuist de kaarsenfabriek naar de Ireneweg. Begin jaren zeventig wordt er een winkelruimte bijgebouwd. Rondleidingen in de fabriek, het leveren aan kerken en aan hotels en restaurants vooral in Maastricht en omgeving zorgen er voor dat de drukte van het bedrijf blijft gehandhaafd. In 1999 is het dubbel feest. De viering van het 150 jarig bestaan en de Kaarsenfabriek Cobbenhagen krijgt het recht het predicaat Hofleverancier te mogen voeren.
De kerk is steeds centraal blijven staan in de geschiedenis van de kaarsenfabriek. De laatste jaren is hun aanbod uitgebreid met andere kerkartikel zoals hosties, miswijn, wierrook, kelken en bijvoorbeeld paramenten, van het Latijnse parare, klaarmaken.
De vijfde generatie, Clé en Corry Cobbenhagen, zet de toewijding met veel toewijding voort.
In dit onderdeel van het 22ste periodiek zijn een groot aantal foto’s geplaatst van de werkzaamheden die nodig zijn om hun prachtig materiaal te fabriceren.
dur Herbejoep.
De heer Herben, geboren in Vijlen in 1909 en in de volksmond ‘herbejoep’ genoemd beheerde een fietsenzaak in de Looierstraat in Gulpen. Hij begon op zijn 14de als mijnwerker maar verruilde deze functie al snel voor werken in de mergelgroeve in Vijlen. Na een korte tijd verruilde hij ook deze functie weer voor het werk in een fietsenzaak in Heer. Dat bleek hem wel beter te bevallen en begon een eigen zaak aan de Oude Rijksweg. Na een tijdje opende hij een zaak aan de markt in Gulpen. Daar was eerst een kapperszaak. Joep verkocht motors, bromfietsen en fietsen. Koerts hielp hem bij het repareren van wasmachines en centrifuges.
Joep speelde in een orkest als accordeonist. Tijdens een van zijn optreden leerde hij zijn vrouw kennen.
Zijn zoon nam in 1974 de zaak over en startte ook met de verkoop en reparatie van motoren. In 1982 kreeg Joop een ongeluk en moest stoppen met het verkopen en repareren van motoren.
Momenteel verhuurd hij allerlei soorten fietsen, zelfs zoveel dat hij twee mensen in dienst heeft die hem assisteren bij de werkzaamheden.