nr 21 april 2019
- Details
- Hits: 451
Samenvatting Periodiek nr 21, 24 April 2019
Damesvoetbalclub Carouselke
Damesvoetbal is momenteel erg populair. Maar reeds 50 jaar geleden bestond in Gulpen al een damesvoetbalelftal. Officieel is de vereniging pas in februari 1972 opgericht. Dat hebben we geconcludeerd uit het feit dat de Gemeente Gulpen alle verenigingen een enquêteformulier stuurde in verband met het toekennen van subsidie. De namen van de leden stonden erin vermeld. Tevens stonden erin nog meerdere gegevens vermeld o.a. over het aantal leden, de samenstelling van het bestuur, de contributie voor de leden, en nog veel meer.
Om nog meer informatie te weten te komen werd contact met de leden opgenomen. Uit deze gesprekken kwam nog veel meer informatie naar boven. Er werd een bezoek gebracht aan de leden. In deze gesprekken kwam nog meer informatie aan het daglicht. Over de naam van de verenigingnaam: Carouselke. Sponsoren die er voor zorgden dat de kosten werden gedekt.
Ze namen deel aan een competitie die was opgezet door een stel kasteleins in Zuid-Limburg. Op het terrein van RKVVI werden de wedstrijden gespeeld. Na een tijdje ging men over naar zaalvoetbal. In dit onderdeel van periodiek nr. 21 staan ook de namen van de speelsters vermeld. Een prachtige serie foto’s maakt het verhaal compleet.
De smid
In vroeger tijden was ook in Gulpen, zonder dat ze direct te zien was, een werkplaats van de hoefsmid. De reuk van de kolendamp en de werkgeluiden die de smid veroorzaakte maakte duidelijk dat er in de omgeving een werkplaats was waar de paarden van een nieuwe zolen onder hun van eelt voorziene benen kregen aangebracht.
Maar in vroeger tijden was een smid onmisbaar in elk dorp. Hij verzorgde niet alleen de hoeven van de paarden maar zorgde hij ook voor het gereedschap zoals ploegen, schoppen, harken en schoffels. Maar niet alleen voor het beroep van Agrariër of landbouwer was hij belangrijk maar ook voor o.a. de kuiper, schoenmaker en timmerman. In diverse bewaard gebleven archiefstukken zijn diverse smeden vermeld. Maar het opnoemen van alleen de namen van de smederijen in Gulpen zou de nieuwsgierigheid van de lezer niet verhogen. Dus werden ook nog de smederijen die in de rond Gulpen gelegen buurtschappen gevestigd waren bij het verhaal betrokken.
Ingber en de Hut. Natuurlijk is het vanzelfsprekend dat in de gebieden hoefsmeden waren, want hier waren veel boeren, landbewerkers gevestigd. En de aandrijving van o.a. hun ploegen, zaai- en maaimachines werd door paarden verzorgd. In een Frans archiefstuk uit 1795 wordt vermeld dat de familie Smeets het beroep van smid in Ingber uitoefende. Deze naam is ruim 100 jaar lang aan het beroep smid verbonden. De hele geschiedschrijving van deze “smid-familie” eindigt met het inschrijven van Jozef Hubert Niesten en zijn vrouw Maria Catharina Rocks. Zij woonden aan de Lemmensstraat 35 en verkochten ook ijs aan de deur. Hiervan is zelfs een foto bewaard gebleven die bij het artikel is afgedrukt.
Pesaken Euverem en Del. Dit was, en is nog steeds een natuurgebied waar veel landbouw en veeteelt als beroep wordt uitgeoefend. In vroeger tijden was het vanzelfsprekend dat hier smeden hun “bedrijf” vestigden. Het diensboden register van 1861 – 1900 geeft aan dat er ook hier “te veel om op te noemen” smeden staan vermeld. Eén van de bekendste is Winand Houche die eerst smid en later landbouwer was. Hun woonhuis annex smederij is in Pesaken bekend als het Pesaker Hofje. Voor hun huis staat een veldkruis dat door deze smid is gemaakt. In dit artikel kunt U een uitgebreid verhaal over deze ambachtslieden lezen.
Gulpen is een streekcentrum waar logischer wijze nog meer smeden waren gevestigd. Ook hierover is een uitgebreid verhaal geschreven in deze periodiek nr. 21. Tevens zult U herkennen waar een aantal van deze smeden waren gevestigd. We konden in het bezit komen van een aantal foto’s die de verhalen nog duidelijker maken.
Veldwachter Jos van Loo
Deze Jos van Loo solliciteerde in 1878 op een vacature uitgeschreven door de gemeente Gulpen voor een gemeente – veldwachter. Het was geen fulltime baan maar eerder een bijbaantje.
Hij schreef een sollicitatiebrief die in het verhaal als kopie van het origineel is opgenomen. Daarnaast staat een vertaling. Hij vervulde deze taak van 1878 totdat hem in 1896 het noodlot trof. Hij
bevond zich in het bos de Klingender, eigendom van de familie d’Ansembourg. Hier bevonden zich regelmatig stropers. Jos van Loo en de onbezoldigde rijksveldwachter Karel Bemelmans bezochten dit bos. Ze pasten een strategie toe om de stropers in de val te laten lopen. Maar Bemelmans hoorde enkele schoten die klonken vanuit de buurt waar zijn collega zich moest bevinden. Toen hij op zoek ging trof hij zijn collega dood aan. Hij was door een geweerschot in zijn borst getroffen. De politie, die spoedig ter plaatse waren, konden snel twee verdachte wildstropers arresteren in de buurt van de plek des onheil.
Het lijk werd naar Reijmerstok gebracht waar door de justitie van Maastricht lijkschouwing werd verricht. De twee wildstropers werden met het lijk geconfronteerd en beiden werden in vrijheid gesteld.
De Officier van Justitie liet meteen een plakkaat maken en stuurde het aan de burgemeester van Gulpen met het verzoek dit te doen aanplakken op kerken, scholen en in de gehuchten rond Gulpen. Op het plakkaat dat in het artikel is afgedrukt staat vermeld dat aan diegene die bewijzen aandraagt over de dader een beloning van 500 gulden zal krijgen.
Op de achterkant van het plakkaat staat de toedracht van de moord vermeld. De marechaussee werden onmiddellijk in kennis gesteld en hebben het bos tot laat in de avond met behulp van een lantaarn doorzocht. De algemene mening was dat de twee gearresteerden de daders moesten zijn. Hun huizen werden doorzocht, zonder resultaat. Tenslotte werd op initiatief van de Politie Commissaris van Visé twee appelplukkers uit Schophem gemeente ’s Gravenvoeren, geheten Thywissen en Kerff gearresteerd. Zij hadden al meer op hun ‘kerfstok’. Na wekenlange ondervraging werd door Thewissen een volledige bekentenis afgelegd. Hij werd uit zijn cel gehaald met de opdracht zijn schoenen aan te trekken om daarna naar Gulpen te worden gebracht. De verdachte had op een onbewaakt moment door middel van zijn schoenveters zich van het leven beroofd.
De vermoorde veldwachter Jos van Loo was 50 jaar, gehuwd en vader van vier kinderen. Hij werd algemeen geacht en bemind. De vrouw van Jos van Loo, Maria Elisabeth Geurten, is korte tijd later ook overleden.
Jeugdvereniging Jonge wacht
Wij leden van HKV Galopia worden vaak op niet verwachte manier gestimuleerd om een stuk geschiedenis uit te zoeken en er een verhaal over te schrijven. Deze keer was het de interne Dienstver- lening van de gemeente Gulpen-Wittem die een bericht doorstuurde van iemand uit Gendt bij Nijmegen. Het onderwerp ging over: “De Jonge wacht in Gulpen”.
Dat stimuleert natuurlijk. In deze tijd zijn er veel mogelijkheden om gegevens “van Vroeger” te achterhalen. Daar is natuurlijk internet één van de mogelijkheden. En dan de archiefstukken die in diverse grote gebouwen liggen opgeslagen.
De katholieken kerk probeerde in de vorige eeuw zo veel mogelijk jongeren aan hun kerk te binden. Enkele organisaties: ‘de Jonge Werkman’, ‘de Katholieken Middenstandsvereniging’, ‘de jonge Boerenstand’ en ‘de Jonge Werkgevers Vereniging’. De geestelijkheid probeerde ook wat te doen voor de jeugd die na het verlaten van de lagere school geen verder onderwijs ging volgen. Daardoor ontstonden de patronaten.
Na bijna 30 jaar na het oprichten van de Patronaten kwam daar nog de Jonge Wacht bij. Deze ging in 1933 van start en richtte zich op lichamelijke opvoeding door sport en spel, het bijbrengen van lichamelijke hygiëne en op godsdienstige vorming. Deze organisatie gaf wekelijks een blaadje uit.
Van een exemplaar staat het voorblad afgedrukt in dit onderdeel van het periodiek. De Jonge Wacht was duidelijk verbonden met de Katholieken Kerk. In dit blad staan ook foto’s die zijn overgenomen uit dit artikel. Eén foto laat een nieuw geïnstalleerde groep uit Gulpen zien. Enkele namen hebben we kunnen vinden.
Een andere foto toont de volledige groep Jonge Wacht van Gulpen. Ook hier heeft de schrijver van dit onderdeel enkele namen van gefotografeerde kunnen vinden. Misschien dat U nog enkele herkend.
In 1942 greep de bezetter in. De Jonge Wacht werd verboden. Na de oorlog keerde de Jonge Wacht niet meer terug
Katholieken arbeidersjeugd.
In de 50er en 60er jaren van de vorige eeuw was voor de opgroeiende jeugd een vereniging met de naam Katholieke Arbeidersjeugd (K.A.J.) De leden werden ‘kajotters’ genoemd. De leden die de leeftijd van zestien jaar hadden bereikt kwamen iedere zaterdagavond bij elkaar van 7 tot 10 uur. De vereniging had haar lokaal in het toenmalige Pension “Ons Thuis” aan de Dorpsstraat. De leden betaalden 10 cent contributie per week. De leden speelden ‘Tafelvoetbal, Biljarten, Kaartspelen, mens erger je niet, dammen en schaken.
Voor geïnteresseerden werd er één keer per maand een pioniersavond georganiseerd. Leden van K.A.J. verenigingen kwamen dan in café Schmets in Eijs. Hier waren ook de geestelijke adviseurs, enkele kapelaans, vertegenwoordigd. Onder leiding van de voorzitter werd er dan over een onderwerp gediscussieerd.
Enkele keren per jaar werden er gezellige avonden georganiseerd. Harry Wijnen, zijn ouders hadden een meubelfabriek was ook aanwezig. Hij leverde hout en stof dat diende als grondstof voor een bar. Wij nodigden dan ook enkele dames van onze leeftijd uit. Er werden wat spelletjes gedaan en wat conferences opgevoerd. Natuurlijk ook een platenspeler en op de muziek werd gedanst. Er ontstond zelfs een VKAJ, een vrouwelijke tak van de KAJ. Ieder jaar werd een sportdag georganiseerd, atletiekwedstrijden, voetbalcompetitie en een volleybal toernooi.
Op een later tijdstip werd op zaterdagavond het patronaat aan de Kiebeukel gebruikt. Daar werd ook een hypnoseavond georganiseerd. Maar het wilde niet lukken. Hub Schilling en Piet Hegger lieten zich in ‘nephypnose’ verzetten waardoor de hypnotiseur en de avond waren gered.
Op een gegeven moment werden de leden uitgenodigd voor een fietsenrally in Schinveld. Na om kwart voor zes in de ochtend de mis in Wittem te hebben bijgewoond vertrokken zij naar Schinveld. Ze vielen niet in de prijzen. Eén jaar later organiseerden ze in Gulpen een fietsenrally maar het weer werkte niet mee.
De kajotters zijn ook enkele jaren samen op vakantie geweest.
Straatnamen.
Aan welke eisen moet een straat- of pleinnaam voldoen? Hoe vaak worden deze namen gebruikt? Of werkt het toeval ook mee als er een naam moet worden gekozen? Nieuwstraat!!?
In de archieven is veel opgetekend over veldnamen. Dit waren de eerste plaatsaanduidingen in vroeger tijden.
Tot het einde van de 18e eeuw kenden wij geen eenlijnige administratie van onroerend goed. Pas in 1825 werd er tempo gemaakt door de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek in Nederland, met daarin de geplande invoering van de samenhang tussen grondboekhouding en hypothecaire boekhouding.
Nummer 22 van de besluitenlijst uit de collegevergadering van 18 april 1972 met als onderwerp ‘Straatnaamgeving’ staat heel duidelijk beschreven waaraan een straatnaam moet voldoen.
Een straatnaam moet praktisch bruikbaar zijn. Niet alleen in de administratie maar ook in de correspondentie en de spreektaal. Ook voor de postbezorger is een unieke adresaanduiding noodzakelijk.
Het geven van namen die verwarring kunnen geven met reeds bestaande straatnamen moet vermeden worden. Klank- of spellingsverwantschap in de straatnamen is soms een bron van ellende. Enkele voorbeelden: Een Groeneweg en een Groenestraat, een Markt en een Marktstaat, een Rosgats en een Rosstraat.
Het plein, dat gevormd bij de samenkomst van de Wilhelminastraat en Dr. Poelsstraat, heeft geen officiële benaming maar wordt in de volksmond “Wilhelminaplein” genoemd.
Het noemen van straten naar plaatselijke “grootheden” mag slechts sporadisch geschieden, staat beschreven. Voorzichtigheid is hier geboden. Straatnamen worden toch voor eeuwen gegeven. Niets is zo vergankelijk dan eerbetuigingen. Personen die voor de inwoners iets betekenen, zeggen de vreemdeling en het nageslacht weinig of misschien niets. Blijken de verdiensten van een plaatsgenoot later nog van enige betekenis voor de gemeente en de bewoners, dan zal het noemen van een straat naar de plaatselijke “grootheid” pas kunnen medewerken aan het levendig houden van de plaatselijke geschiedenis. In verband hiermede geen plaatselijke politieke figuren, tenzij zij van landelijke betekenis waren. Wetenschapsmensen wier daden of werken “blijvend” zijn, verdienen in de eerste plaats in hun gemeente een monumentje in de vorm van een straatnaambordje.
Opvallend grafmonument
Op het kerkhof aan de Professor Cobbenhagenstraat staan meerdere grote grafstenen. Bij het betreden van het kerkhof is aan de rechterkant een indrukwekkende grafsteen niet over het hoofd te zien. In gesprekken met bezoekers aan het kerkhof werd de schrijver van dit periodiekonderdeel niet wijzer. Het stimuleerde de schrijver om verder onderzoek te gaan doen. Het eerste wat opviel was dat de tekst in de Franse taal is geschreven. Een eerste signaal: aan de voet van de grafpilaar staat een plaat met de tekst: “caveau de la Famille Pinckers uit Berghem”. Oftewel het familiegraf van de familie Pinckers met het Nederlandse woordje “uit” ertussen. Naar de platen te oordelen zijn er 6 personen hier begraven. De oudste graf is van Franois Hubert Pinckers. Hij overleed op 29 oktober 1908. Contact met de kerkhofbeheerder M. Frijns leverde een gouden tip op. Hij wist te vertellen dat notaris America in Valkenburg, waarschijnlijk meer wist over deze familie. Mevrouw Amerika is een nazaat van deze Pinckersfamilie en hij gaf mij een hele stamboom die gepubliceerd is in “Uit Eijsdens verleden” in 1990.
Dit gezin start in Gulpen met Jacques Henri Pinckers. Hij trouwt op 13 juni 1871 in Gulpen met Anna Maria Catharina Goossens. Zij krijgen 10 kinderen. Deze zijn tot in details beschreven.
Het Eijsdens blaadje maakt duidelijk hoe het met hoeve Berghem verder ging na het overlijden van vader Jacques Henri in 1922. Zoon Jean Hubert, die priester was, werd geen mede eigenaar van de hoeve. De andere 3 nog levende zonen, Lambert Phillippus (huisarts), Jean Bernhard Hubert (boer) en Henri Hubertus Jacques (ook huisarts) erfden de hoeve Berghem. Jean Bernhard enige zoon die boer werd, verkocht zijn deel aan zijn 2 broers maar pachtte de boerderij een aantal jaren. Daarna vertrok hij naar hoeve Gievelt bij Teuven.
Huisarts Lambert Phillippus bezat hoeve Beusdalshof en kreeg er zijn deel van hoeve Berghem bij. Hij kocht in Eijsden ook nog hoeve Sjaans (Navagne) en liet later ook nog hoeve Muggenhof bouwen.
Het artikel bevat nog een grote hoeveelheid informatie die in deze korte samenvatting niet is vermeld.
Kuisheid in Gulpen.
De komende zomer zullen weer vele toeristen te gast zijn in Gulpen. Er zijn voldoende hotels in Gulpen waar een verblijf kan worden geboekt. De terrassen zijn bij droog weer ruim gevuld. Maar niet alleen met toeristen ook inwoners van ons zo mooi Zuid-Limburg nemen plaats om niet zelf te hoeven koken en na afloop de vaatwassen te moeten vullen met serviesgoed. Maar als je de mensen ziet genieten, denk je hoe was dat vroeger? De mannen in de iets oudere leeftijd denken aan hun dienstijd terug. Wekenlang samen met je “slapie” slapen in een tentje.
Vandaag de dag zijn er ook gasten die komen met een camper of caravan. Van velen straalt de weelde af. Verwarming voor de iets koudere nachten, douchen kan ook, koken indien nodig. Maar wij heemkundeleden zijn gewend om te kijken, naar het verleden: Hoe was dat vroeger? Misschien is er iets in de archiefopslagplaatsen hierover te vinden? Een voltreffer: Wat was 80 jaar geleden “volksverwildering” en is momenteel een volksattractie?
Op 23 mei 1935 kreeg de gemeente Gulpen een schrijven van “Voor eer en deugd” uit Roermond: De gemeente Gulpen wordt er nogmaals aan herinnerd dat zij een jaar geleden een folder hebben gekregen waarin wordt gewezen op de volksverwildering, voornamelijk op het gebied van het zwemmen, baden en kamperen. De Gemeente wordt verzocht hiertegen maatregelen te nemen. Meerdere gemeenten hebben al regels opgenomen in de Algemene Politieverordening. In één van de archiefstukken staan de verordeningen voor het kamperen in de gemeente Gulpen. Elke overtreding dezer verordening wordt bestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden. (In 2019 plm. €3000). Het kamperen tussen bomen en in het struikgewas was verboden. Personen beneden 16 jaar mogen na zonsondergang niet kamperen, dan onder toezicht van een meerderjarige.
Uit deze archiefstukken blijkt ook dat men in 1935 heeft geprobeerd om Carnaval af te schaffen omdat er onzedelijk gedrag werd vertoond. Vooral de stichting “eer en deugd” uit Roermond wil carnaval afschaffen vanwege onkuischheid, het slechte voorbeeld aan de jeugd en het bevorderen van vroegtijdige verkeering, slechte gevolgen van de driedaagse ordinaire lol. En de Nieuwe Malthusiaanse bond publiceerde al in 1935 maatregelen ter voorkoming van grote gezinnen. Onzedelijk gedrag van beide geslachten kon er toe bijdragen. Deze bond bestaat nog steeds, maar nu onder de naam Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming (NVSH)
Godsdienstlessen afgesloten 1961/1962
Een groepsfoto die in het archief van onze vereniging ligt opgeborgen werd het gespreksthema. In een vergadering was deze foto ook een agendapunt. Deze vergadering werd ook bezocht door meerdere Gulpenaren. Gezamenlijk kwamen we tot een groot aantal gegevens. De foto werd genomen bij de afsluiting van de godsdienstlessen in 1961/1962. De gefotografeerden zijn allemaal rond 1944 geboren. In de naoorlogse tijd was de invloed van de geestelijkheid in onze gemeenschap groot. De foto werd genomen in de woonkamer van kapelaan Coumans in de kapelanie aan de Prof. Cobbenhagenstraat.
Door deze foto als thema van het agendapunt op onze vergadering te behandelen in de aanwezigheid van vele “oud” Gulpenaren kwamen we ook de namen van de geportretteerde aan de weet. Het heeft er ook toe geleid dat we op zoek zijn gegaan naar groepsfoto’s en vooral naar gegevens over foto’s.
platina bruiloft.
Momenteel is het gemakkelijk om oude krantenberichten te lezen en de foto die er bij zijn geplaatst te bekijken. Via www.delpher.nl krijgt U gratis online toegang tot ruim 60 miljoen pagina’s uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften uit het verleden. Een van onze leden ontdekte een artikel met foto’s van een platina bruiloft. Barbara Kurvers en Frans Krans vieren hun platina bruiloft op 16 november 1982, ze zijn dan 92 en 93 jaar. Beide zijn in Maastricht geboren. Het feest werd gehouden op de Trepkes in de Dorpstraat in Gulpen, het café van hun zoon Jef. Frans vertelt in dit artikel wat de reden kan zijn geweest dat zij dit feest hebben kunnen vieren. “Zij hebben nooit echt wild geleefd”. Hij is ook van mening dat de ontevredenheid van de mensen ertoe kan leiden dat hun gezondheid al vroegtijdig achteruit gaat. Oma Krans zei: “de tijd na de eerste Wereldoorlog, de jaren twintig, dat waren goede tijden. De mensen waren tevreden en je kon die tijd nog goed zaken doen. Opa Krans wordt enthousiast als hij over de hoogtepunten in zijn lange leven vertelde. Hij zei: “Ik ben zo blij, dat zowel ik, als de kinderen en kleinkinderen extra gaven hebben meegekregen. Hij maakte schilderijen van het huis op de hoek van de Ingbergracht en Wesselderstraat. Ook van het vakwerkhuis Aan het Veld. Hij verteld ook dat hij het lettertype van de Brand Bierbrouwerij heeft ontworpen.
Barbara en Frans hadden nog de wens om terug te keren naar Maastricht, hun geboorteplaats. Dit is hun echter niet gelukt Barbara is overleden op 11 augustus 1983 en Frans op 12 juli 1986.