nr 23 april 2020
- Details
- Hits: 465
Samenvatting Periodiek 23
Ontspanning voor en met bevrijders;
Op 12, 13 en 14 september 1944 werd een groot gedeelte van Limburg bevrijd. Daarna wilde de Amerikaanse bevrijders zo spoedig mogelijk een Duitse stad veroveren. Voor hen was het Aken, die het meest logische was. Dat lukte hun in de tweede helft van oktober 1944. De zware gevechten die zij daarna moesten voeren, het z.g. Ardennenoffensief maakte dat er voor een groot aantal Amerikaanse militairen een “rustperiode” moest worden ingelegd. Vele van de Amerikaanse militairen werden daarom in Gulpen ondergebracht. Liesel Dalpke, onderwijzeres in Gulpen beschreef de toestand vanaf 1 september tot 17 juni 1945. Tevens zijn er in het archief van Galopia diverse stukken gevonden die dit bevestigen.
In Gulpen werden ontspanningsbijeenkomsten georganiseerd. Een voorbeeld: “Bij Iske dansen met de Amerikanen”. In ons periodiek nr. 23 is een uitnodiging afgedrukt die Liesel Dalpke kreeg voor de dansavond met de Amerikaanse Frontsoldaten. Velen meisjes in Gulpen kregen ook zo’n uitnodiging. Het was een Amerikaanse officier die deze uitnodigingen schreef.
Naast het dansen is er ook in De Kroon op 1 december een voorstelling voor de Amerikaanse soldaten. In enkel schriften die o.a. Yvonne Riemersma meegenomen heeft naar diverse voorstellingen hebben vele Amerikaanse soldaten hun adressen in geschreven. De avonden werden steeds uitbundiger dat blijkt uit het feit dat de Katholieken kerk waarschuwt tegen ‘verwildering van de zeden”. In de kerk werd een brief voorgelezen van vicaris-generaal van Odijk waarin gewezen werd op het schandalig en onwaardig gedrag van katholieken meisjes met Amerikaanse soldaten.
Gulpense meisjes konden zich binnen korte tijd in het Engels verstaanbaar maken mede door een zakwoordenboek dat door Drukkerij Alberts in Gulpen op de markt werd gebracht.
Op de “vrije dansavonden” worden ook op 3 februari Liesel en Maria Dalpke uitgenodigd.
Eind februari begin maart vertrokken geleidelijk aan de Amerikaanse militairen en houden de gezellige avonden ook op.
Uiteindelijk zijn er bij het einde van de oorlog ook nog feesten. Op 7, 8 en 9 mei viert het dorp uitbundig feest met optochten en het dansen van de cramignon tot in de late uurtje.
Fons Meijs, 20 april 2020
Gevallenen, ongelukken en vernielingen
Begin september 1944 worden de berichten over een op handen zijnde bevrijding door de Amerikanen steeds sterker. Liesel Dalpke schrijft in haar dagboek dat er steeds meer ontploffingen zijn te horen. Luchtgevechten vinden boven Gulpen plaats. Gelukkig vinden er maar weinig beschadigingen in ons dorp plaats. Op 6 september worden bij de Oude Geul 14 paarden doodgeschoten. Veel bewoners van Gulpen maken er gebruik van en halen het paardenvlees voor eigen consumptie.
Over gesneuvelden bij de bevrijding is maar weinig in de archieven te vinden. In ons periodiek nr. 22 hebben we een verhaal gepubliceerd over een militair die bij gevechten in Ingber om het leven is gekomen. Het verhaal is gebaseerd op het boek: “De bevrijding van Eijsden en Margraten in september 1944”. In ons vorige periodiek is ook het verhaal van onderduiker Antoon Adriaens te lezen.
In het gemeentearchief dat zich in Heerlen bevindt geeft in een brief van 11 mei 1948 aan dat er 3 Duitse graven bekend zijn. Deze gegevens zijn ondersteund door met een met de hand geschreven notitie. Deze hebben we in ons periodiek afgedrukt. Een graf bevindt zich in een weiland langs de weg naar de Plack bij Terlinden. In dit artikel staat nog meer informatie over gesneuvelden. Zoals gegevens over de Duitse militaire begraafplaats in Ysselsteyn waar meer dan 31.500 doden zijn begraven. Navraag bij deze begraafplaats leverde gegevens op van 6 gesneuvelden ronden Gulpen. Ook deze gegevens zijn ons periodiek nr. 23 vermeld.
En dat er geen Geallieerden in Gulpen begraven werden wordt bevestigd door de opgave ondertekend door W. Zink en rustend Deken-Pastoor Knops. Dit is te lezen op een in ons periodiek afgedrukte pagina uit het archief.
Ondanks de bevrijding blijft het oorlogsgeweld nog steeds hoorbaar in Gulpen schrijft Dalpke. Vliegtuigen storten neer of maken een noodlanding. In totaal waren 10 woningen en boerderijen getroffen. Meer gegevens over deze gebeurtenissen zijn ook ons periodiek nr. 23 te lezen.
Met zo’n drukte in Gulpen door aanwezigheid van zoveel soldaten en materieel gebeurden er ook ongelukken. Meestal lopen die goed af.
Op 29 december 1944 schrijft Dalpke gebeurt een groot ongeluk met een tank. Hierbij zijn twee doden te betreuren.
Fons Meijs, april 2020.
Vrije tijd besteding in de vijftigerjaren.
In de vijftigen jaren van de vorige eeuw was er een heel andere vorm van speelgoed voor de jeugd. Er was geen TV maar de jongeren wisten eenvoudige attributen als speelgoed te gebruiken. In dit onderdeel is door middel van toegevoegde foto’s heel goed te zien hoe deze spelletjes werden uitgevoerd. Bij elk spel waren spelregels die ook staan vermeld in dit periodiekonderdeel. Bij bepaald spelletjes werden door middel van stukken mergel of met krijt de figuren op het wegdek getekend. Dat kon in die tijd nog toen het “snelverkeer” nog niet door de straten in het dorp raasde.
Er waren zelfs spelletjes bij die ook de iets ouderen uitdaagden om mee te doen. Bijvoorbeeld “Hinkelen”.
Bij deze spelletjes kwamen veel dialectwoorden voor zoals bijvoorbeeld: “een tol” werd een “koekerel” genoemd en het spel dien te gevolgen “koekerellen”. De tol werd aangedreven door een zweep die bij de jeugd als “smik” werd betiteld.
Van een wiel van een fiets werden de spaken en de binnen- en buitenband verwijderd en het restant werd aangedreven door een stok en deze manier kon je “rijpen”. Weet iemand hiervoor een Nederlands woord?
Toen de elektriciteitbuizen van plastic werden vervaardigd werden deze ook gebuikt om een “hoela-hoep” van te maken.
Verstoppertjes spelen m.a.w. “koekverbergen”.
In de tijd dat er nog veel bakovens waren werden knikkers van leem gemaakt. De kinderen maakten kleine lemen balletjes die dan samen met het brood en de vla in de oven werden gelegd. Naderhand waren de knikkers van glas gemaakt.
De foto’s maken het verhaal compleet. De lezer zal terug denken aan zijn/haar jeugd.
Piet Hegger tekst en Astrid Ongersma de plaatjes. April 2020
Gulpen aan de grens.
In de 17e eeuw werd het gebied, dat nu Zuid-Limburg heet, betwist tussen Spanje en de Republiek der Verenigde Nederlanden. Na de vrede van Münster in 1648 werden Spanje en de Republiek het in 1659 eens over de verdeling. Zo hoorden Gulpen, Margraten, Vijlen en Vaals voortaan bij de Nederlandse Republiek, en bijvoorbeeld Schin op Geul en Noorbeek bij Spanje. Bepaalde gebieden hoorden echter bij geen van beide, maar bij het Duitse Rijk, dat officieel het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie heette. Dat gold bijvoorbeeld voor de strook van Wijlre via Wittem, Mechelen naar Epen en Slenaken. Wijlre en Wittem waren dus ‘buitenland’ voor de inwoners van Gulpen.
Na 1659 was Frankrijk een agressieve straat, die steeds weer militair optrad tegen Nederland en Spanje. Zo lukte het Wittem tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) zowel van de Franse koning Lodewijk XIV als van stadhouder Willem III van de Nederlandse Republiek garantie van neutraliteit te krijgen.
In 1745 protesteerden inwoners van het piepkleine Cartils, dat inwoners van Eys zich hout en andere goederen hadden toegeëigend. Eys viel onder Wittem, dat toen in het bezit was van Franz Joseph von Plettenberg.
Een echt grensconflict tussen Gulpen en Wijlre ontstond in 1758. Om aan personen duidelijk te maken, waar het neutrale Gulpen begon, kregen de schepenen van Gulpen opdracht van luitenant-drossaard Abraham van den Heuvel om grenspalen te zetten langs de grens Gulpen met Wijlre via Wittem naar Slenaken, met daarop geschreven ‘Territoir van Haar Hoog Mogende’ in het Nederlands en in het Frans.
Op 14 maart verklaarde weduwe Maria Noteboom, die aan de Geul woonde, dat haar schaapherder vijf of zes jaar geleden was weggejaagd van het plein bij de stenen brug over de Geul door de heer Pieter Brandt, schout van Wittem. Omdat volgens haar de Geul de grens tussen beide heerlijkheden was, had zij haar schaapherder gemaand zich niet meer te laten verjagen. Dat was dan ook niet meer gebeurd.
Gulpen, Wijlre en Wittem zijn nu zonder problemen onderdeel van een en dezelfde gemeente, maar in het verleden was er alle reden om op zijn tellen te passen.
Dit is slecht een klein gedeelte uit het stuk geschiedenis dat in ons 23ste periodiek is opgenomen.
Kees Schaapveld, april 2020.
Grote landbouw, fruit en bijen tentoonstelling
Deze tentoonstelling werd op 28, 29, 30 sept. en 1 oct. 1935 gehouden op het terrein van Kasteel Neubourg. De geschiedschrijving is origineel in het “Nederland van toen” geschreven. Tevens zijn er een aantal advertenties in dit deel van ons periodiek verwerkt van vele organisaties die al jaren niet mee in Gulpen bestaan. De vraag die de schrijver zich zelf stelt is: “Waar bestaat deze ‘tentoonstelling uit”. Momenteel komen dit soort “tentoonstellingen” niet meer voor.
Hierbij slechts enkele voorbeelden die in ons periodiek staan vermeld.
Paarden: Hengst, Jupiter van ’t Hoefslag. K 1617, oud 3 jaar, bruin. Eigenaar: Boormans, Simpelveld.
Rundvee. Stierkalveren. Caesar 198763 D. Geb. 14 Febr. 1935; v. Cobus 12588 S; m. Fieva 78746. Gaf als 6 jarigen 7145 kg. melk 3.35% v.l. 316 dagen eigenaar van H. Essers, Gulpen. Zo staan in het artikel nog een aantal dieren die ten toon gesteld werden.
Ook het ‘Nut en doel van de tentoonstelling’ wordt uitgebreid beschreven:
Tentoonstellingen, op wel gebied dan ook, hebben als regel tot doel: meer bekendmaken, reclame.
De landbouwtentoonstelling werd georganiseerd door de R.K. verenigingen van jonge Boeren en zijn echter niet onmiddellijk gericht op geldelijk voordeel, al wordt het dit niet helemaal naar de achtergrond geplaatst. Een dergelijke tentoonstelling beoogt: meer ontwikkeling op geestelijk en technisch gebied, het doel van onze jonge Boerenvereniging.
Het bestuur staat op een foto en hun namen zijn hierbij vermeld. Natuurlijk had zo’n groot opgezette tentoonstelling ook een Ere Comité. Dat waren de notabelen van het dorp. o.a. de beschermheren: Hooggeboren Heer R. de Marchant et d’Ansembourg, kasteel Neubourg, Gulpen. De Edelgrootachtbare Heer L. Merckebach, Wittem. De Erevoorzitter was: de Edelachtbare Heer W. Prick, Burgemeester van Gulpen.
Het programma bestond op zaterdag uit: Opening door den Edelachtb. Heer W. Prick, burgemeester waarna een concert werd gegeven door de Harmonie van Gulpen.
Het volledige programma staat ook in ons periodiek vermeld.
Jo Somers, april 2020.
Onderwijzend personeel in de jaren vijftig
De kleuterschool lag op de Beversberg, in de volksmond ‘De Holle weg’ genoemd. De onderwijzeressen waren de zusters Josefien en Mathilde. Als je 4 jaar was werd van je ouders verwacht dat ze de kinderen naar de kleuterschool brachten. Werd je vóór 1 oktober 6 jaar dan ging je naar de lagere school. Op deze kleuterschool was regelmaat en luisteren een eerste les. Deze Nonnen gaven ook tekenles, de kleurpotloden te gebruiken, gaatjes prikken in papier zodat er figuren uit ontstonden, papier vouwen en nog andere handvaardigheden. Je was jong dus je werd door een van je ouders naar school gebracht. Dat gebeurde meestal door je moeder omdat je vader een vaste baan had. En als je dan ook nog aan de andere kant van het dorp woonde betekende dat, dat je de weg 4 maal moest afleggen.
De lagere school lag aan de Kiebeukel. Als je eenmaal deze route had afgelegd werd er van uitgegaan dat je de weg kende en mocht je alleen naar school gaan. Meestal gebeurde dat dan samen met enkele van je klasgenootjes.
De klassen in de lagere school waren goed gevuld. Deze bestonden uit een aantal “zittenblijvers”, leerlingen die meer tijd nodig hadden om de basiskennis in hun hersenen vast te leggen. 50 of meer was gebruikelijk. De geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog was hiervan natuurlijk de oorzaak. Ook Godsdienstles was gebruikelijk. Je leerde bidden.
De leraressen waren streng en straf was heel normaal in die tijd. In de hoek van een van de klaslokalen staan met je handen omhoog. Of op de knieën zitten voor het bord met de rug naar de klas toe.
Op Hemelvaartsdag deed je de H. Communie. Dat was eerst een gebedsdienst in de kerk. Je moest dan wel allerlei gebeden vooraf hebben geleerd. En als je dan thuis kwam was er de hele familie en werd er feest gevierd. In de grote vakantie kreeg je een knipkaart mee naar huis. Als je dan een H. Mis bijwoonde werd dat op deze kaart genoteerd.
Elke klas had zijn lerares of leraar die bepaalde eigenschappen had die je, je hele leven zijn bijgebleven. In het artikel staan foto’s waardoor leeftijdgenoten van mij nog veel herinneringen hebben overgehouden.
Piet Hegger april 2020 met dank aan Kelly Schellings en Frans Webers voor de mooie foto’s.
Foto’s: wie staat erop? Weet U het nog?
Het bestuur en de leden van Heemkundevereniging Galopia komen eens per maand en meestal op dinsdagavond bij elkaar in het Parochiezaaltje op het Kerkplein.
In ons archief, momenteel ondergebracht in het Gemeentehuis, bevind zich een zeer grote hoeveelheid foto’s van verenigingen, scholen, enz.
Op deze foto’s staan veel personen waarvan de namen onbekend zijn. Om deze reden hebben wij het afgelopen jaar een tweetal van onze maandelijkse bijeenkomsten gebruikt om achter de identiteit te komen. Deze bijeenkomsten waren ook toegankelijk voor niet-leden en daar werd door veel mensen gebruik van gemaakt en dat heeft ons ook een heel stuk verder gebracht in onze speurtocht en veel namen zijn reeds ingevuld. Het komt wel regelmatig voor dat 2 of meer namen worden genoemd voor één persoon en dan hebben wij een probleem. Wij proberen dit door goed overleg en intensief speurwerk op te lossen. In periodiek nr. 23 beginnen we met enkele foto’s van de Meisjes- en de jongensschool, waarvan de namen nog niet compleet zijn en dus nog niet opgeborgen kunnen worden. De volgende keer zullen de verenigingen ter hand worden genomen.
De eerste foto is 65 jaar geleden genomen. Vraag: welke klas is het? Is het Jufrouw Soudant? De nummers van de foto’s waarnaar wij op zoek zijn staan onder de foto vermeld.
Van een tweede foto zijn de namen wel bijna kompleet dankzij het intensieve speurwerk van een van onze leden. Het is een meisjesklas met Juffrouw Ria Dalpke. De namen die we nog niet hebben zijn voorzien van een vraagteken.
Ook van deze derde foto ontbreken een aantal namen van geportretteerde en ook deze zouden wij graag willen weten.
Er zijn enkele leden zeer actief met het verzamelen van namen van gefotografeerde en wij willen in de toekomst een commissie samenstellen die dit werk gaat coördineren, maar voorlopig lijkt het ons het beste dat U de namen en de nummers doorgeeft aan een van de bestuursleden die op de 1e bladzijde van onze halfjaarlijkse periodiek vermeld staan.
Wiel Frijns, april 2020.
Van gasthuis naar Zeeman
In de looierstraat tegenover de uitgang van de Passage is momenteel een modern winkelpand gevestigd. In de zestiger jaren van de vorige eeuw stond hier eeuwenlang het Gasthuis van Gulpen. Dit was toen de rand van de bebouwing van Gulpen. Dit gasthuis is gesticht door de heren van Wittem en wordt voor de eerste keer vermeld in een cijnsrol (een belastingoverzicht) uit 1375. Aan dit gasthuis was een kapel verbonden gewijd aan de heilige Barbara. Een gasthuis was in vroege middeleeuwen een voorziening voor reizigers met name voor pelgrims onderdak te bieden.
Uit de periode van 1653 tot de komst van de Fransen in 1794 zijn een vijftigtal jaarrekeningen, geheel of gedeeltelijk bewaart gebleven. Hieruit is nog veel informatie af te leiden. Het Gasthuis zelf ontving inkomsten uit renten die jaarlijks in de vorm van met name rogge betaald moest worden door eigenaren van huizen en/of gronden in Gulpen. De grootste betalers waren de hof van Berchem en de heer van Neubourg die respectievelijk 25 en 15 vaten roggen jaarlijks moesten afdragen.
De dagelijkse verzorging van reizigers en armen werd uitgevoerd door een gasthuismoeder of gasthuisvader ook wel aangeduid als ophouder(se). Deze ontvingen voor hun werkzaamheden 20 vaten roggen per jaar.
Het Gasthuis was gebouwd in vakwerk zoals nagenoeg alle huizen in het dorp destijds. Het gebouw bestond uit twee verdiepingen en een zolder.
Zieken ontvingen witbrood, peperkoek en bier om aan te sterken en soms ook medicamenten. Zieken kregen hulp in hun eigen huis zoals brandstof en voeding.
De Fransen die in 1794 de macht in deze regio overnamen confisqueerden nagenoeg alle goederen die eigendom waren van de adel of de geestelijkheid. Rond 1839 is het Gasthuis verpacht aan de gemeente die het o.a. als gevangenis gebruikte.
Rond 1886 huurde Charles Deneef met zijn gezin het Gasthuis en startte hier een café. Rond 1965 werd het pand gesloopt. Het pand was vermoedelijk gedeeltelijk gebouwd en hersteld met looikoeken afkomstig van de tegenoverliggende leerlooierij. Kort na de sloop bouwde het echtpaar Simons-Martens het huidige winkelpand op deze plek en vestigde hier de eerste echte supermarkt met zelfbediening in Gulpen. Na de sluiting van de supermarkt werd het pand verkocht aan een projectontwikkelaar die het pand en de winkelruimte aanpaste en boven de winkel een aantal appartementen realiseerde.
Vervolgens werd het pand weer doorverkocht en vestigde een filiaal van Zeeman zich hier.
Erik Vliegen, april 2020
Toch verkeerde namen
In periodiek nr. 12 van oktober 2014 deden we een oproep om de namen van de kinderen op de noodbrug in de Nieuwstraat te krijgen. Met de namen die we toen kregen en in ons periodiek vermelden waren de lezers het niet eens. We kregen van enkele Gulpenaren andere namen die wij in het periodiek 23 vermelden.
Zegel van de Heerlijkheid Gulpen
Een aantal van onze leden gaan vaak naar de archieven in Heerlen en Maastricht. Kees Schaapveld, een van onze leden verdiept zich in Gulpen in de tijd vóór en tijdens de Franse bezetting begin 19de eeuw. Hij vond in een archief uit 1794 een lakzegel van de Heerlijkheid Gulpen. Deze is in ons periodiek afgedrukt. Iets eerder hadden we ook al een foto gekregen van zo’n lakzegel, nu afkomstig uit het archief van Neubourg. Ook deze zegels zijn in ons periodiek afgedrukt.