Koning van Spanje

Naar den "Koning van Spanje.*1

 

Verbeeld u niet, geachte lezer, dat ik u ga geleiden naar eene restauratie met geurige keuken en fijnen kelder, tot welke meening de weidsche titel al licht aanleiding zou kunnen geven, te meer daar in het naburige Aken een allergunstigst bekend hotel van dien naam bestaat een, het opschrift is de naam van een dier lieve plekjes van Gulpens rijke natuur, vanwaar de wandelaar of toerist zijne blikken kan laten weiden over het lachende en bekoorlijke Gulpdal.

Even beneden den ingang van de kastanjelaan naar het kasteel Neubourg, slaan wij den weg in, langs de Pesch, naar den Molen. Voorbij dezen laatste bereikt het zachte geklater van een Waterval ons oor. Gaarne vertoeven wij hier eene poos, als 't ware tot mijmeren gestemd door het ruischen van de neerstortende golfjes der Gulp. Te midden van een frisch grastapijt, met denneboemen tot achtergrond, vormt deze waterval een allerliefst schilderijtje voor den natuurlievenden beschouwer. Het idyllisch plekje verlatend, vervolgen wij onzen weg langs den achterkant van het park van Neubourg totdat een veldweg aan onze linkerhand ons de gelegenheid biedt omhoog te stijgen naar gindsche groep boomen, die den bovengenoemden “vorstelijken” titel draagt, maar die in de wandeling door onze spes patriae “A gen Bömkes” wordt geheeten. Onder het omhoog gaan vergeten wij niet van tijd tot tijd te blijven stilstaan om heb landschap beneden ons in oogenschouw te nemen. Hoe hooger wij stijgen, hoe meer onze oogen zich kunnen vergasten aan den rijkdom en de weelde der natuur. Op de rustbank, in de schaduw der boomen van het uitverkoren plekje, vlijen wij ons op ons gemak neer om het hart eens terdege op te halen. Recht voor ons verheft zich fier het grafelijk kasteel Neubourg te midden van de krachtige en hoogstammige boomen van het park, waarin het donker- en licht­ groen en glanzig roodbruin op bevallige wijze met elkaar afwisselen. Verder naar rechts zien wij Gulpen, zoo schilderachtig mogelijk in het dal tusschen het groen verscholen. De kerktorens van Gulpen en Wylré verheffen zich boven het omringende landschap, dat op den vriend van natuurschoon een weldadigen en blijvenden indruk maakt. Aan onze linkerhand vertoonen zich tusschen het loof der boom en de meestal witte huisjes van de gehuchten Pesaeken en Euverem; omgeven door malsche groene weiden; terwijl langs de helling om ons heen de vruchtbare akkers ons toeschijnen als grootere en kleinere vakken, verschillend van kleur, welker schakeeringen nog vermeerderd worden door het verfrisschende bergwindje, dat de granen bevallig doet golven. Wij zetten onzen weg voort tot aan de voor ons liggende pachthoeve “de Drieschen”, Hier bevinden wij ons op den rug van den Gulperberg waar de rijweg over Berghem ons naar beneden leidt langs de helling van den berg. Met opzet kiezen wij dezen terugweg, om een keer te meer van het heerlijke panorama te genieten, dat het gezicht op Gulpen van deze zijde ons biedt en hetwelk is beschreven in eene wandeling naar den top van den Gulperberg.

*1 Naar de volksmond verhaalt, zouden de Spanjaarden op hun doortocht alhier een tijdje gestationneerd hebben; de Koning, versmachtend van dorst, liet zich toen in de schee de van zijn sabel aan de Gulp water halen; van dien tijd af bleef de plaats bovengemelden naam behouden.