Bomen rond Mariabeeld

Strop van duizenden euro’s

120 bomen gestolen op Gulperberg.*

*Limburgs Dagblad, 10 maart 2010.

 

De hele zaterdag en ook zondag kon heel Gulpen het horen. De mensen die de geoorloofde kaalslag op de Gulpenerberg moeten uitvoeren werkten ook op zondag. De motorzagen werken meer dan een 8-uur lange werkdag. Waarom die haast, dacht ik. Heeft de gemeente er haast achter gezet om de Gulpenerberg in de oorspronkelijke staat terug te brengen voor het grote feest dat er in mei van dit jaar ongetwijfeld zal plaatsvinden. 75 jaar geleden werd Maria op een verdiend voetstuk geplaatst. Zij waakt al 75 jaar over haar volgelingen. Van op deze verhoging kan zij haar Koninkrijk overzien.

Maar lang voordat een replica van haar (zij kan niet overal zelf aanwezig zijn) plaats nam op dit erepodium, nam de gemeenteraad, nadat de notulen waren voorgelezen en goedgevonden in de vergadering van 1 Maart 1916, waarbij alle leden vertegenwoordigd waren de volgende beslissing:

“In verband met het besprokene in zake de beplanting van den Gulpenerberg is eene aanbieding ingekomen van Frans Coenders, boomkweker te Echt voor de levering van boomen.”

Toen zij haar ereschavot betrad in mei 1935 was de hele berg geel van de bloesem van de brem. Tussen deze struiken kon zij nog de loopgraven zien die Nederlandse militaire begin 1914 hadden gemaakt als oefening voor een eventueel op handen zijnde oorlog. Zij zag dat de natuur heel langzaam maar gestaag haar werk deed. De bomen en struiken stonden in goede Limburgse aarde. In het begin kon ze op haar hoogte haar rijk nog overzien maar elke jaar als de bomen en stuiken werden voorzien van bladeren verdween een gedeelte van haar uitzicht. Tot zij vernam dat er enkele Gulpenaren zich inzette om dat uitzicht dat zij eerst had weer mogelijk te maken. (zie: Limburgs Dagblad 14 juni 2005)

In de eerste jaren van haar bestaan kwamen grote groepen mensen bij haar op bezoek. Vaak in processie maar ook mensen die bij haar om een gunst kwamen vragen. Mensen die in geestelijke of lichamelijke nood waren geraakt en geen uitweg meer wisten bezochten haar en vroegen om bijstand. Maar in de loop der jaren kwam daar verandering in. Diep gelovigen kwamen steeds minder. Mensen die hun geestelijk vermogen probeerden op te peppen door allerlei geestverruimende middelen gebruikten het uitzichtrijke plateau als marktplaats. De weekenden was het drukker en vond er meer handel plaats dan op de weekmarkt op donderdag onder in het dorp.

bomenrond_Maria20100308_01Doordat het uitzicht door de steeds meer in groei toenemende beplanting werd verminderd en tenslotte bijna tot nul werd gereduceerd kon zij alleen maar de toenemende aantal mensen ‘beobachten‘ die hun jonge leven op de waagschaal legden door geestverruimend spul te verhandelen en te gebruiken. Zij zag dat het aantal toenam terwijl hun leeftijd steeds afnam.

Maar in de situatie komt verandering. Anno 2010, vijfenzeventig jaar na haar plaatsnemen op deze hoogte is men begonnen met het uitzicht opnieuw mogelijk te maken. Groepen ‘deskundigen’ zorgen met grof geweld en met een niets sparende bezigheid dat de struiken en bomen in horizontale toestand verplaatst worden. Zij ziet het en keurt het goed. Maar in dit geweld worden ook de laatste struiken brem vermalen door een alles ‘vretende’ machine. Deze Sarothámnus scopárius was er al, lang voordat diepgelovige mensen haar op dit voetstuk plaatste. Wat zou het mooi zijn als deze struiksoort de kans had gekregen om in mei, als haar feestmaand werd gevierd de hele helling geel te kleuren. Maar zij gaat ervan uit dat hierbij geen opzet in het spel is geweest.

Zo ook niet toen afgelopen zaterdag en zondag mensen de helling beklommen met zwaar materiaal en de boomstammen en dikke takken tot de geschikte grote van brandhout verkleinden en het meenamen. Zij dacht dat zijn mensen met goede bedoelingen en die de uitvoerder van het project de helpende hand bieden. Zo zie je maar weer dat goedgelovigheid ook niet altijd goed is. Zij is nog uit een tijd dat heel de inwoners van Gulpen goedgelovig waren. De kachel moest branden, waarop moeder de vrouw het eten kon bereiden voor haar man en vaak talrijke kroost. En de man zorgde voor brandhout. Zij ging ervan uit dat deze mensen hun voorraad brandhout aanvulden en de aannemer de helpende hand boden. Niets is minder waard. Diefstal weet de plaatselijke krant te vermelden. Is een gedeelte van haar aanhang dan toch van gedachten veranderd? Is de grens waar waarheid en onwaarheid, goed en slecht gescheiden worden dan toch zodanig verschoven of vervaagd is, zodat een aantal mensen dit soort handelingen als geoorloofd beschouwen?

Het ‘offerblok’ dat jarenlang aan haar voeten stond werd onregelmatig en op niet gezette tijden van haar inhoud ontdaan. Zij dacht altijd: Halen waar het overvloedig is en brengen waar het te weinig is.

Maar een aantal van de huidige jeugdigen wordt vaak vanaf hun geboorte verwend met overvloed. Zij krijgen zelfs wat ze niet vragen. Ze worden op jeugdigen leeftijd ondergedompeld in cadeaus. Krijgen goud, wierook en mirre bij de geboorte op een presenteerschaaltje. Maar als de tijd nadert om op eigen benen te staan valt de sponsor weg en dan is het verlokkend om illegale handel te gebruiken om toch maar aan de vaak lichamelijke behoefte te voldoen. Een offer is dan heel gauw teniet gedaan door de gave haar bestemming te ontnemen.

Toen ik haar vanmorgen in alle vroegte opzocht werd zij op haar eenzame hoogte al beschenen door de zon. Zij straalde. Maar ik zag ook dat ze alweer door wind en regen getekend is. Sneeuw lag nog tot aan haar voeten. Er lag nog veel hout dat nog geen nieuwe eigenaar had gevonden. Of wel, bij de prijsafspraak is er rekening mee gehouden dat de aannemer het hout verkoopt en de opbrengst in mindering brengt op de prijs die hij doorberekenen zal aan de Gemeenschap, Gemeente bedoel ik.

Wij zien haar en zij ziet ons weer. Ik denk dat in 1935 dat ook de bedoeling is geweest.

Jo SoMers.