Willem Beekman
- Details
- Hits: 4187
Uit: Nieuwe Tilburgsche Courant van 28 December 1934.
Piloot Beekman
De Limburgsche jongen.
Gulpen herdenkt ontroerd den kranige vlieger.
Wij lezen in de Limburger Koerier:
De ontstellende ramp, welke de roemruchte K.L.M. – vogel “de Uiver” heeft getroffen, heeft vooral in het stillen dorp Gulpen een ongewone ontroering verwekt. Op straat stonden Vrijdagmiddag, ondanks het regenachtige weer, drukgebarende groepjes den tragischen ondergang van het vliegtuig te bespreken; binnenkamers werd vrijwel over niets anders gepraat.
De eerste bestuurder van “de Uiver” op deze Kerstvlucht, de vlieger W. M. A. O. Beekman, heeft van zijn vroegste jeugd af te Gulpen gewoond en is daar opgegroeid. Kort na de geboorte van den kleinen Willem te Delfshaven (Rotterdam) werd zijn vader benoemd tot ontvanger van de directe belastingen te Gulpen.
“D’r Wullem”, gelijk hem nu nog iedere Gulpenaar noemt, was een geboren kunstenaar. Reeds in de speelsche jeugdjaren van den jongen Beekman was knutselen zijn lust en zijn leven. Zijn oude vrienden te Gulpen raken niet uitverteld, als zij Willem’s handigheid van het in elkander zetten van allerlei verrassende vindingen beschrijven.
Zoo had Beekman jr. uit een of ander boek de wetenschap opgediept, dat de eerste luchtballons opstegen door middel van warme lucht, afkomstig van een vuurtje dat onder het ballonomhulsel werd gestookt. Willem riep eenige vrienden te hulp en gezamenlijk besloot men op een vrijen achtermiddag ’t kunstje ook eens te probeeren. Als “startplaats” van de ballon werd het dak der ouderlijke woning gekozen. De proef gelukte werkelijk. Het ding ging de lucht in, al was het ook niet hoog. Toen echter vader Beekman door buren gewaarschuwd, zijn ondernemenden zoon op de zolderverdieping kwam opzoeken, beleefde deze een minder vroolijk half uurtje.
Een andere keer zagen de verbaasde Gulpenaren Willem plotseling in een boot van eigen vinding op de Gulp spelevaren. Hij had een tweetal ronde leege oliebussen weten te bemachtigen en deze luchtdicht afgesloten. Tusschen de beide bussen werd een plank bevestigd, en met deze solide drijvers als bescherming dobberde de jonge Beekman, als een vorst op het plankje gezeten, de Gulp af en door het dorp.
De vader van Willem’s besten vriend in Gulpen – een vriendschap, welke door de jaren heen van beide kanten trouw werd onderhouden – de oude heer Frings, verhaalt, terwijl hij droefgeestig een album vol vergeelde foto’s openslaat en mij verschillende jeugdportretten van Beekman toont, hoe deze reeds als jongen in geheel Gulpen om zijn technische handigheid bekend stond.
“Ik herstelde in dien tijd veel rijwielen, deelde de oude heer mede. Als ik een moeilijk karweitje onder handen had en Willem kwam eens binnenlopen, stond hij het geval een tijdje rustig aan te kijken. Opeens zeide hij dan: “Papa Frings – hij noemde mij altijd zijn tweede vader, – laat mij het eens proberen.” En de jongen kreeg het klaar ook! Binnen een half uurtje had hij de reparatie verricht, waar ik feitelijk geen weg mee wist. . . . “
Het kaartje van Plesman.
Willem Beekman bleef ook als bekend K. L. M. – piloot steeds dezelfde hartelijke en vriendelijke kerel, die hij in zijn jonge jaren was.
Met een weemoedige glimlach haalt dhr. Frings herinneringen op aan een onverwacht en gratis luchtreisje, dat hij met Beekman eens naar Parijs heeft gemaakt.
“Ik was in Amsterdam en ging Beekman opzoeken, die te Amstelveen woonde. Zijn vrouw, een Weensche, kwam mij van den trein halen. “Willem is er niet”, zeide zij, “hij moest naar Londen vliegen doch om één komt hij terug. Laten we even naar Plesman gaan en vragen of hij den verdere dag vrijaf kan krijgen.”
Wij naar Plesman! “Neen, dat gaat niet,” zeide deze, “Beekman moet volgens schema om vijf uur met een “kist” naar Parijs vertrekken en er is niemand, die hem vanmiddag kan vervangen. Doch weet u wat, mevrouw, vliegt u mee.”
“Gaarne”, antwoordde mevrouw Beekman, “doch ik heb “oom Frings” bij mij. Die is helemaal uit Gulpen gekomen om Willem te bezoeken.”
“Dan gaat mijnheer Frings ook mee” besloot Plesman. Twee kaartjes werden te voorschijn gehaald en afgestempeld.
Voordat ik goed en wel besefte, wat er gebeurde, aldus dhr. Frings, zat ik al in een K.L.M. – machine, op weg naar Parijs. Ik zeide nog tegen Willem: “Als ik niet tegen het vliegen kan, wil ik eruit.” “Uitstekend!”antwoordde deze. Doch binnen een half uurtje waren we al in Parijs. Ik had geen pas bij mij. Willem maakte het echter met de douane in orde. En toen zijn wij met z’n drieën, in plaats van rustig in Amstelveen te zitten, die avond eens gezellig Parijs gaan bekijken.”
Na twintig Indië – vluchten.
Geen van de vrienden te Gulpen begrijpt, hoe juist Beekman dit ongeval moest overkomen.
Als men hem over het vliegen sprak, zeide hij altijd: “Veel liever maak ik een noodlanding, dan dat ik iets waag!” En dit plotselinge, droeve einde! Bijna ieder jaar kwam Willem Beekman naar Gulpen om oude vrienden en bekenden op te zoeken. Men zal die bezoeken noode missen. Achttien Indië-vluchten heeft Beekman zonder enig ongeval volbracht. Op deze negentiende Indië-vlucht moest hij den dood vinden. Lachend merkte hij eens tegen dhr. Frings op: Zoodra ik er twintig Indië-vluchten op heb zitten, vind ik het welletjes en vraag ik pensioen aan . . . .”
Hij heeft de twintig niet kunnen voltooien!