Wittem
- Details
- Hits: 1396
Naar Wittem.
Wanneer men van uit het schilderachtig gelegen dorp Gulpen, den in de zomermaanden zoo aangenamen, schaduwrijken en als het ware tot wandelen uitnoodigenden straatweg van Maastricht naar Aken volgt, ontwaart men al zeer spoedig in de verte, - zelfs reeds voor men het wegens zijn gezellig zitje gunstig bekende café, “de oude Geul” bereikt, - verscholen tusschen lommerijk groen, de heerlijkheid Wittem met zijn kerk, klooster en oud kasteel.
Dit laatste, gelegen aan den oever der Geul, toovert op 't eerste gezicht, met zijn zware, uit kopsteen opgetrokken grijze muren en zijn breeden ronden toren, den wandelaar lang vervlogen tijden voor den geest, jaren, die eeuwen ver van 't heden verwijderd zijn.
Ofschoon omtrent het jaar der opbouwing van het oude slot niets met zekerheid te bepalen valt, vinden wij toch in de oude kronijken een en ander vermeld wat vermoeden laat, dat hetzelve reeds tegen het einde der 13de eeuw als een sterke en hechte veste bekend was.
Aan dezen burcht zijn verschillende namen van groote en in de geschiedenis beroemde mannen verbonden, waarvan wij slechts Ridder Herman Van Wittem en de graven Von Plettenberg noemen.
Een dezer laatsten, Rijksgraaf Ferdinand Von Plettenberg , wien niets meer ter harte ging dan het welzijn zijner onderdanen, bracht de hem toebehoorende dorpen Mechelen, Epen, Wahlwiller enz. tot eenen van te voren nooit gekenden staat van welvaart, en stichtte in 1732 te Wittem de thans nog bestaande kerk met 't daarnaast gelegen klooster, dat hij bij schenkings-oorkonde van den 16 Mei 1733 aan de orde der Capucijuen schonk. In 1737 den 11 Maart stierf hij in den leeftijd van slechts 47 jaren ver van zijn geliefkoosd Wittem, op reis van Weenen naar Italië.
Dat zijn hart echter aan Wittem hing, bewijst het feit, dat hetzelve, op zijn uitdrukkelijk verlangen, naar die plaats werd overgebracht, waar het ook thans nog in den doodenkelder der Eerw. Paters Redemptoristen eene rustplaats vindt.
Nadat het kasteel met de daartoe behoorende eigendommen nog gedurende enkele jaren in het bezit der familie von Plettenberg te Weenen gebleven waren, werden zij eindelijk tegen het einde der vorige eeuw aangekocht door den toenmaligen grafelijken rentmeester Simon Merckelbach; wiens afstammelingen thans nog eigenaars zijn van den ouden burcht, die evenwel in 1877 door den toenmaligen bezitter Mathieu Merckelbach, in leven lid van Ged. Staten van Limburg, in zijn tegenwoordigen toestand werd verbouwd.
Niet verre van dit kasteel ligt ter linkerzijde van den provincialen weg het klooster der Z. E. Paters Redemptoristen. In 1732 werd op die plek door den laatsten Heer van Wittem ter eere van den H. Joonnes Nepomucenus, den martelaar van het biechtgeheim, eene kerk gebouwd en een klooster gesticht voor de Z. E. Paters Capucijnen. Tijdens de Fransche overheersching echter werden die kloosterlingen verjaagd en viel de schenking, zooals de meeste goederen van dien aard hier te lande, in handen van particulieren. Niet weinig geraakte daardoor het Godshuis in verval. Doch in 1836 kochten de Redemptoristen het terug en richtten het in tot studiehuis. Bij zijn reis door Limburg bracht Koning Willem II er een bezoek en verleende aan de nieuwe bewoners, onder andere niet onbelangrijke voorrechten, ook de vrijheid om volgens hunnen Regel zich aan het werk der Missiën te wijden. Te dien tijde dan ook kreeg het klooster van Wittem geen geringe vermaardheid tot ver in de naburige Rijnprovincie. Later nog werd dit klooster een toevluchtsoord voor jeugdige Redemptoristen van allerlei nationaliteit (Franschen, Duitsehen. Belgen, Engelschen, Italianen, Spanjaarden, Russen enz.*1) die door den oorlog of andere beroeringen in hun vaderland verhinderd waren hunne wijsgeerige en godgeleerde studiën voort te zetten. In 1894 eindelijk werd om den bouwvalligen staat van het oude gebouw, de eerste steen tot een nieuw gelegd, dat zich ver buiten de oude fundeering uitstrekt en waarvan de bibliotheek een del' schoonst en meest practisch ingerichte van ons land mag genoemd worden.
Onder de personen van groote bekendheid, die te Wittem hebben gewoond, moet op de eerste plaats genoemd worden de eerwaarde Joseph Posserat, vicaris-genemaal der Congregatie; verder Pater Dechamps , later Kardinaal-priester der R. K. Kerk, aartsbisschop van Mechelen en primaat van België, ten derde de beroemde Pater Bernard, geboren te Amsterdam hij maakte zijne studiën te Rome tegelijk met Z. H. Leo XIII den tegenwoordig regeerenden Paus. Hij was de eerste Nederlander die in de Congregatie des Allerheiligsten Venlossers trad en de zoogenaamde Missiën of geestelijke oefeningen volgens den H. Alfonsus de Liguori in ons vaderland predikte. Bij de sluiting der eerste Missie alhier gepreekt, werd het beroemde Missiekruis geplant dat zich tegenwoordig nog op den berg bevindt; de toevloed der geloovigen was alstoen zoo groot, dat hij genoodzaakt was van den niet ver afgelegen Gulperberg zijn machtige stem te doen weerklinken. Na een onvermoeiden arbeid in Nederland, België, Engeland, Oostenrijk en Noord Amerika, overleed hij te Wittem den 2 September 1865 en werd in den grafkelder onder het hoogaltaar der kerk begraven.
*) Op dit oogenblik wordt het klooster uitsluitend door de Redemptoristen der Hollandsche provincie bewoond en bereiden zich de studenten voor, voor de missiën in Nederland, West-Indië en Brazilië.