Naar Kerkrade en Rolduc

Naar Kerkrade en Rolduc.

 

Van Wylré over Aken, waar we van trein verwisselen, door het bergachtige Wormdal, waar de Worm over de rotsen schuimt naar Herzogenrath, waar wij de brug over de Worm passeeren en op de heerbaan komen, die langs den Saffenburg loopt. Weldra ontwaren wij de groote abdijgebouwen van “Rolduc”, in 1104 door Adelbrecht van Adelbrecht van Saffenburg gesticht. De oude Romaansche kerk van het tegenwoordig klein-seminarie, die thans geheel in den oorspronkelijken vorm gerestaureerd is, heeft eene merkwaardige crypte van drie gelijke schepen in den vorm van een klaverblad, zestien zuilen met fantastische monsters tot voetstuk en vier en twintig pilasters dragen de gekruiste tongewei ven. Dertien rond boog-vensters verspreiden in de krocht een geheimzinnig licht. De kerk zelve is allermerkwaardigst als bouwgewrocht, en bevat tevens de glaven van: hertog Walram III, van Jutta van Gelder, Hendrik II met zijne gemalin, Hendrik III, vader van Walram III. Door deze hertogen stamt onze jeugdige koningin af van Karel den Grooten. Het orgel kan wedijveren met de schoonste van het land. Lange, breede corridors voeren ons in de uitgestrekte kloostergebouwen. Luchtige leerzalen, een bizonder fraaie bibliotheek met schatten van hooge waarde, rijke verzamelingen van teekeningen, opgezette dieren, physische instrumenten, dat alles noodigt tot een bezoek. Een ruime speelplaats met kastanjeboomen, gymnastiektoestellen en beugelbanen; slaap-, recreatie- en billardzalen, groote eetzaal en keukens; de prachtige “aula” met smaakvol decoratief; een groot dienspersoneel, eigen bakkerij, brouwerij, slachterij en gasfabriek; circa 400 studenten, meer dan dertig professoren: waarlijk “eene kleine wereld" mag Craandijk te recht zeggen.

Rolduc ligt in de nabijheid van Kerkrade's teenkolenmijnen. De Domaniale kolenmijnen zijn eigendom van het Rijk en werden sedert 1845 afgestaan ter exploitatie aan de Aken-Maastrichtsch

spoorwegmaatschappij. Vóór 1795 behoorden zij aan Rolduo. De onderaardscha gangen, waar omstreeks 120 mijnwerkers van 's morgens 6 tot ‘s namiddags 4 uur werken, waar 7 stoomwerk­ tuigen en 12 stoomketels zich bevinden, benevens vele paarden, liggen 200 Meter diep: het diepste gedeelte ligt 330 Meter onder den grond.